Regel 10 uit de Geboden:
Wat gij doet aan een zijde der vergelijking doet gij ook aan de andere zijde
\( \fbox{?} +3=8\) wordt geschreven als \( x +3=8\) zoek uit wat het ? is, of wat \(x\) is
\( \begin{array}{} \underbrace{x+3 } \\ -3 \end{array} \begin{array}{} = \\ {} \end{array} \begin{array}{} \underbrace{8} \\ -3 \end{array}
\iff x+3-3=8-3 \iff x=5\)
Verkort:
\( x+3=8 \; \{-3 \;links\; en\; rechts\}\)
\( x=5 \)
Voorbeeld:
\( 6x-7=2x +9 \; \{+7 \;links\; en\; rechts\}\)
\( 6x=2x +16 \; \{-2x \;links\; en\; rechts\}\)
\( 4x=16 \;\{letters \;links\; en\; getallen \; rechts\}\;\{links\; en\; rechts \; delen \; door \; 4\}\)
\( x=4 \)
\(y=ax+b\)
Lineair verband
\(y=ax^2+bx+c\)
Kwadratisch verband
\(y=a\cdot x^n\)
\(y=b\cdot g^x\)
\(y=^{^g}\!\!\log(x)\)